Moe

De laatste bestraling ligt ruim drie weken achter me. En als ik dacht dat ik niet meer moe kon worden dan in die week, dan had ik dat mis. Dat kan dus wel.

Het is een beetje onwezenlijk dat ik niets meer hoef: niet elke dag naar de bestralingen, bijna geen afspraken in het ziekenhuis. Binnenkort een echo van mijn nier en een gesprek met de uroloog, en een maand of drie na de operatie moet ik terugkomen voor controle. Dat zal ergens begin juni zijn. Het is heel fijn dat het overgrote deel van mijn agenda niet meer bepaald wordt door medische afspraken, maar ik merk ook dat het me af en toe wat onzeker maakt. Gaat alles nu zoals het moet gaan? De jeuk en pijn aan de huid houden nog een week aan, maar nemen daarna snel af. De steken in borst en schouder zijn er nog, maar worden duidelijk minder frequent (hoewel het beslist nog niet over is) en de ‘spierpijn’ is helemaal verdwenen. De huid op de bestraalde borst voelt wel wat vreemd aan, vooral bij de tepel.

Twee weken na de laatste bestraling heb ik een telefonisch gesprek met de radiotherapeute. Ze benadrukt nogmaals dat de vermoeidheid echt nog wel even kan duren en dat het erbij hoort.

Elke dag probeer ik wel iets te ondernemen; van de badkamer poetsen tot boodschappen doen, van een stuk fietsen tot een nieuwe auto kopen, van Luca aanmoedigen bij zijn zwemdiploma tot een begin maken met het uitzoeken van een nieuwe badkamer, van een stukkie tekst schrijven (dat niet in een uurtje of twee klaar is, maar waar ik drie dagen over doe) tot het maken van een fotoalbum, van een bezoekje aan Malkenschoten (waar René achter Luca aanrent en ik in rustig wandeltempo volg) tot een lunch op een fijne plek in de buurt (waar Luca, Renate en René een fikse wandeling ondernemen en ik heerlijk op het terras zit). Ik heb er niet altijd zin in, wordt soms hardhandig teruggefloten door mijn lijf (dat met misselijkheid en duizeligheid zegt dat ik nu toch echt  moet ophouden) en als ik wat veel heb gedaan ben ik ’s avonds zo moe dat ik zelfs geen simpel TV-programma kan verdragen. In bed liggen met de radio aan en hopen dat ik snel in slaap val, is dan het enige dat er op zit.

Een lieve vriendin zegt: ‘Je bent niet moe van niks doen, je lijf is hartstikke hard aan het werk om de effecten van de bestralingen op te ruimen’. Zo had ik het nog niet bekeken. Een dag later zegt de uroloog (waar ik voor een gewone controle ben): ‘Je wilt te snel. Het duurt echt een paar maanden voor je energie weer een beetje terug komt en van mijn patiënten (ook een uroloog heeft veel ervaring met bestralingspatiënten…) weet ik dat ze vaak pas na een half jaar vinden dat ze op hun oude niveau zijn. Natuurlijk gaat het daarvoor al heel veel beter, maar helemaal terug ben je echt nog even niet. En je bent niet moe van niks doen, je bent aan het herstellen! Je lijf heeft het echt zwaar te verduren gehad en reken maar dat die anti-hormoonpillen daar ook geen goed aan doen!’

Dat laatste is waar, ik heb opvliegers, meer en heftiger dan ik tijdens mijn overgangsperiode ooit heb gehad. Ik word er zeker een keer of tien per nacht wakker van.

Al met al zit ik mezelf soms hopeloos in de weg. Ik kan het slecht: niks doen, ik zou er depressief van worden. Gelukkig zit dat niet heel erg in mijn aard (maar soms heb ik best even vervelende momenten) en daarom kan ik ook heel erg genieten van de leuke dingen van het leven.

Daarbij is zeker een hoogtepunt: drie dagen Scheveningen, logeerlocatie: Het Kurhaus. We hebben alles gehad in die drie dagen: Roos op bezoek (heerlijk gegeten in… het Kurhaus), wijntjes en gin tonic op terras en bij strandtenten, regen, wind, zon, prachtige wolkenluchten, zwembad, sauna, altijd de zee op de achtergrond en slapen… Kan je daar moe van worden? Nou, ik wel. Ik was de dag erna zo brak alsof ik minstens drie dagen had gefeest. Maar wat was het heerlijk!

Uw e-mail bericht wordt niet gepubliceerd. Naam en e-mail velden zijn verplicht

twaalf − 12 =