Dinsdag (12 februari) om kwart voor 12 mag ik me melden in Hardenberg. Daar hebben ze een zogenoemde open MRI die ruimer moet zijn dan die in Deventer. Ook daar krijg ik meteen te horen dat er wel even gekeken moet worden of het echt past. En dat dat echt niet aan mij ligt als dat niet zo is.
Een MRI-scan bij borstkanker is de enige scan waarbij je op de buik moet liggen met je borsten in een paar openingen. En daar zit inderdaad de crux: je moet op een stellage liggen want die borsten moeten vrij hangen (ik kan het niet mooier maken dan het is; er is een voordeel: het hoeft niet bloot…). Daardoor komt je rug heel hoog te liggen. Dus toch eerst even passen. Dat lukt. Ik voel de bovenkant van het apparaat inderdaad op een botje op mijn rug, maar dat is geen probleem.
Het ligt bepaald ongemakkelijk, maar er wordt van alles aan gedaan om het zo comfortabel mogelijk te maken, overal waar het maar kan, worden zachte kussentjes op de harde onderdelen gelegd.
De scan duurt een kwartier en wordt halverwege gestopt om contrastvloeistof in een – inmiddels aangelegd – infuus te kunnen spuiten. Mijn hoofd ligt in een soort massagestoelopening, dus als er al sprake is van een minder claustrofobische ervaring (omdat de MRI aan de zijkanten open is), merk ik daar niks van. Koptelefoon op, noodknop in de hand en dan is het een kwestie van 15 minuten doodstil liggen.
De MRI maakt inderdaad – dwars door de koptelefoon heen – een enorme herrie. Geklop, getik, gekraak, DJ Tiësto is er niks bij. Ik probeer rustig te blijven liggen, maar ondanks alle lieve kussentjes ligt het ongemakkelijk. Bovendien is het kussentje bij mijn wenkbrauw verschoven en gaat daar een plekje akelig pijn doen.
Na een eeuwigheid wordt ik uit het apparaat geschoven en wordt de contrastvloeistof in gespoten. ‘Nog zeven minuten mevrouw’, klinkt het opgewekt en daar ga ik: het apparaat weer in. Als de tijd om is, wordt ik er uit geschoven, het infuus verwijderd en mag ik weg. Ik kleed me aan (i.v.m. mogelijk metalen onderdelen in kleding, lag in pyjama…) en loop terug naar René.
Zelden hebben vijftien minuten zo lang geduurd. De MRI doet geen pijn, het lawaai is irritant, maar te doen met de koptelefoon op, maar dat doodstil liggen in een toch ongemakkelijke houding; het is niks voor mij. Ik ben duizelig, een beetje misselijk en heb daadwerkelijk een bult op mijn wenkbrauw en knallende hoofdpijn. Maar ja, alles voor het goede doel…